Het gilde Sint-Anthonius en Sint-Barbara - Gilde Sint Anthonius en Sint Barbara

Ga naar de inhoud
Ook het gilde Sint-Anthonius en Sint-Barbara heeft een Caert. De Caert is op 15 juni 1614 op perkament geschreven en in een boek opgenomen. Ze was ondertekend en met lak gezegeld door Hendrick Grave tot den Bergh, vrijheer tot Hedel en Bautersum, St. Stephansweerd, Spalbeck, Aut Herlaer, St. Michielsgestel enz. en gold ook hier als een vervanging voor een oudere versie. Het jaar 1614 viel in het Twaalfjarig Bestand (1609-1621), zodat vermoed kan worden dat de oude versie tijdens de troebelen van de Tachtig Jarige Oorlog verloren is geraakt. Het origineel is nog in het bezit van het gilde.
De Caert bestaat uit 25 artikelen. Hierin staan onder andere de regels voor de gildeoverheid (bestuur), ook wel gildehoogheid genoemd. De gildeoverheid bestaat ook nu nog uit een Hoofdman (voorzitter), Koning, Deken schrijver (secretaris), Deken schatbewaarder of Buideldrager (penningmeester), Ouw Deken en Jong Deken. In artikel 2 staat, dat men alleen lid kan worden met instemming van de hoofdman, de koning en de dekenen. Om lid te kunnen zijn moest men wel een stalen voetboog met half dozijn bouten (pijlen) en nog wat andere uitrusting hebben.
Verder wordt in de Caert beschreven dat er jaarlijks vier teerdagen waren en welke boetes de gildebroeders moesten betalen als zij niet kwamen opdagen, wat het gilde moest doen bij pest, begrafenissen, enzovoorts.
De regels voor het schieten op de papegaai zijn zorgvuldig omschreven. Er is vermeld hoeveel trouwbier betaald moest worden en de Caert verordonneert dat de gildebroeders zich bij het teren behoorlijk dienden te gedragen.

Ook de boetes voor het niet nakomen van de verplichtingen zijn in dit reglement vastgelegd. Dit gaat van het leveren van waskaarsen met een gewicht van een pond voor op het altaar in de kerk, tot halve en hele vaten bier voor de gildebroeders bij nalatigheden. Van deze oude Caert is een [link:1]transscriptie[/link:1] gemaakt door drs. W. H. Th. Knippenberg[i].
Het vernieuwen van de Caert in 1614 is waarschijnlijk nodig geweest om in tijden van nood de wapens te mogen en kunnen hanteren; de Caert diende dan ook als wapenvergunning voor het Gilde. Tijden van nood zijn er in deze streek genoeg geweest, denk maar aan de beeldenstorm, waarbij op 22 augustus 1566 de St. Jan in Den Bosch werd vernield. In deze troebele tijden werd veel goud en zilver geroofd en werden altaarstukken en kerkinterieur vernield of meegenomen, waaronder natuurlijk ook de gildenaltaren. In 1622 vond de aanval van Prins Maurits op Den Bosch plaats en in 1625 vielen Spanjaarden de Meierij weer binnen. In 1629 veroverde Frederik Hendrik ‘s-Hertogenbosch na een maandenlang beleg en in 1671 volgde de inval van de Fransen. Van al dit oorlogsgeweld had ook Sint-Michielsgestel veel te lijden, met name door de stropende en brandschattende soldaten en bendes die in de Meierij rondtrokken. De Gestelse gilden zullen daarbij ongetwijfeld hun rol hebben moeten spelen.
Dat het gilde de Caert nog heeft is een wonder te noemen. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) is er behoudens het vaandel van de gildeschatten niets verloren gegaan. Omdat de oude Caert niet voldeed aan de moderne wetgeving en omdat de broeders niet langer hoofdelijk aansprakelijk wilden zijn, heeft notaris Baron A.W. Sloet op 25 oktober 1979 nieuwe statuten opgemaakt.
_______________________
[i] De tekst hiervan is ook  te vinden op de website van onze heemkundevereniging, [link:2]www.deheerlijkheidherlaar.nl [/link:2], klik daar op Den Heertgang.


(c) 2011-2024 Gilde Sint Anthonius en Sint Barbara / Mari van Oorschot
Terug naar de inhoud