Het gilde is tegenwoordig één en al traditie. De keuren en breuken van vroeger, vastgelegd in de Caert, hebben plaats gemaakt voor statuten, maar veel van de rechten en gebruiken bestaan nog steeds. De meest in het oog springende gebruiken zijn wel het koningsschieten en de wijze van kleden.
Bij het koningschieten wordt op de schutsboom een uit hout gesneden vogelfiguur (papegaai) geplaatst. Bij deze wedstrijd gaat het er om het laatste stukje van de houten vogel naar beneden te schieten. De gildebroeder die dat voor elkaar krijgt, wordt de koning en moet aan het gilde een zilveren plaat schenken.
Het gilde Sint-Antonius en Sint-Barbara houdt ieder jaar op kermismaandag een onderlinge wedstrijd, maar slechts één keer in de vier jaar wordt er om de koningstitel geschoten. Er waren tijden waarin het ieder jaar gebeurde, maar ook tijden waarin helemaal niet mocht of kon worden geschoten. Als je het koningszilver bekijkt zijn er nogal wat hiaten. Tussen 1898 en 1998 zijn er veertien nieuwe schilden bijgekomen, dat is elf te weinig. Het gilde Sint-Anthonius en Sint-Barbara maakte, net als het hele gildenwezen in de eerste helft van de twintigste eeuw een moeilijke tijd door, er zal dus wel eens een wedstrijd niet doorgegaan zijn. Tegenwoordig is het gilde weer springlevend.
Bij het koningschieten wordt op de schutsboom een uit hout gesneden vogelfiguur (papegaai) geplaatst. Bij deze wedstrijd gaat het er om het laatste stukje van de houten vogel naar beneden te schieten. De gildebroeder die dat voor elkaar krijgt, wordt de koning en moet aan het gilde een zilveren plaat schenken.
Het gilde Sint-Antonius en Sint-Barbara houdt ieder jaar op kermismaandag een onderlinge wedstrijd, maar slechts één keer in de vier jaar wordt er om de koningstitel geschoten. Er waren tijden waarin het ieder jaar gebeurde, maar ook tijden waarin helemaal niet mocht of kon worden geschoten. Als je het koningszilver bekijkt zijn er nogal wat hiaten. Tussen 1898 en 1998 zijn er veertien nieuwe schilden bijgekomen, dat is elf te weinig. Het gilde Sint-Anthonius en Sint-Barbara maakte, net als het hele gildenwezen in de eerste helft van de twintigste eeuw een moeilijke tijd door, er zal dus wel eens een wedstrijd niet doorgegaan zijn. Tegenwoordig is het gilde weer springlevend.
Het koningschieten verloopt volgens een vast protocol. Aan het begin wordt gecontroleerd of er niet met de papegaai geknoeid is. Verder moet de schutsboom vrijgemaakt worden van demonen door met de vaandrig voorop, driemaal rechtsom rond de schutsboom te gaan met iedereen die om de koningstitel gaat meestrijden. Na dit vrijmaken wordt het koningszilver bij de schutsboom opgehangen en wordt geloot in welke volgorde de deelnemende gildebroeders moeten schieten. Het eerste schot dient om de vogel te vrijen. Dit eerste schot wordt gelost door de burgemeester of een andere vertegenwoordiger van de gemeente. Daarna schiet de pastoor in zijn hoedanigheid van kerkelijke gildeheer en vervolgens is het de beurt aan de beschermheer en dan aan de nog regerende koning. Daarna pas schieten de deelnemende gildebroeders.
Als de vogel uit het goede hout gesneden is, zijn er gewoonlijk een paar honderd schoten nodig om hem ‘los te schieten’. Koning worden is daardoor meer een kwestie van geluk dan van vaardigheid; iedere deelnemer maakt evenveel kans op het koningschap.
Als de vogel uit het goede hout gesneden is, zijn er gewoonlijk een paar honderd schoten nodig om hem ‘los te schieten’. Koning worden is daardoor meer een kwestie van geluk dan van vaardigheid; iedere deelnemer maakt evenveel kans op het koningschap.