Frans Schellekens was meer dan 60 jaar lid van het Gestelse gilde St. Anthonius en St. Barbara.
In deze bijdrage geeft hij zijn wetenschap omtrent zijn gilde, waarvan hij tot aan zijn dood ere-hoofdman was, weer.
Dit artikel verscheen in maart 2009 in Den Heertgang, het blad van heemkundevereniging De Heerlijkheid Herlaar (www.deheerlijkheidherlaar.nl)
Foto rechts: Frans Schellekens rond 1955 als vendelier, tijdens Gestelse kermis met het gilde op weg van de kerk naar café Overberg. De foto is genomen op de Nieuwstraat, vanuit de Oude Schoolstraat. Op de achtergrond is de winkel van schoenmaker van der Lee te zien.
Het woord gilde komt oorspronkelijk van het Germaanse woord "gehilde" en betekent "gezamenlijke gift" of "verbond". In het Deens betekent gilde "maal" of "gelag", en in het oud-Noors is “gildi” "inleg" of ook "gelag". Die begrippen kennen we nog steeds. Het huidige Gestelse gilde kent nog steeds de oude traditie van inleggeld: nieuwe leden betalen een symbolisch bedrag om toegelaten te worden tot het gilde. Ook het gelag, de gezamenlijke maaltijd, de teerdag is nog steeds een belangrijk element in het gildeleven.
De oorspronkelijke militaire functie van de oudste schuttersgilden wordt door niemand ontkend. Vooral in de Middeleeuwen verwachtte de (wereld- of geestelijk-) heer dat de gildebroeders in ruil voor het verlenen van voorrechten, hem met wapens zouden bijstaan indien hij dit nodig achtte[i]. Met het gebruik van huurlingen verdween de militaire functie naar de achtergrond, en werd de functie de verdediging van “outer en herd” (altaar en haardstede). Daarnaast ontwikkelden zich uit een aantal religieuze broederschappen schuttersgilden.
De oorspronkelijke militaire functie van de oudste schuttersgilden wordt door niemand ontkend. Vooral in de Middeleeuwen verwachtte de (wereld- of geestelijk-) heer dat de gildebroeders in ruil voor het verlenen van voorrechten, hem met wapens zouden bijstaan indien hij dit nodig achtte[i]. Met het gebruik van huurlingen verdween de militaire functie naar de achtergrond, en werd de functie de verdediging van “outer en herd” (altaar en haardstede). Daarnaast ontwikkelden zich uit een aantal religieuze broederschappen schuttersgilden.
Bij de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in ’s-Hertogenbosch is dat niet gebeurd, maar bijvoorbeeld in Leuven wel. De functie van de schuttersgilden werd er gaandeweg een van een plaatselijk verbond van mensen die voor elkaar iets wilden betekenen. De gilden hadden vaak een eigen altaar in de kapel of kerk. Zij voorzagen mede in het levensonderhoud van priesters, verleenden liefdadigheid en men hielp elkaar in tijden van rampspoed. Tijdens pestepidemieën begroeven zij de pestlijders en reinigden zij de huizen. Schuttersgilden moeten worden onderscheiden van broederschappen en van ambachtsgilden. Broederschappen hebben meestal een religieuze en liefdadige taak, ambachtsgilden hadden een economische functie. In Sint-Michielsgestel bestaat nog het bijenhoudersgilde Sint-Ambrosius.
__________________
[i] E. van Autenboer: "De kaarten van de schuttersgilden van het Hertogdom Brabant (1300-1800)", Tilburg 1993, pag 60 en 67, en Alfons Ising: "Met vliegende vaandels en slaande trom", 1986, pag 15. Dit laatste boek bevat een goede inleiding op de geschiedenis van de schuttersgilden.
[i] E. van Autenboer: "De kaarten van de schuttersgilden van het Hertogdom Brabant (1300-1800)", Tilburg 1993, pag 60 en 67, en Alfons Ising: "Met vliegende vaandels en slaande trom", 1986, pag 15. Dit laatste boek bevat een goede inleiding op de geschiedenis van de schuttersgilden.